Wat is de betekenis van ondeugd?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ondeugd

(-en), I. v., 1. een zedelijk slechte hoedanigheid : huichelarij is een ondeugd ; 2. zedelijke slechtheid in ’t algemeen: hoe velen vallen, voor zij nog weten wat deugd of ondeugd eigenlijk betekent; 3. guitigheid: de ondeugd zag hun uit de brutale zwarte kijkers. II. m. en v., iem. die ondeugend, schalks is, alleen tegenover kinderen of m...

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ondeugd

ondeugd - Zelfstandignaamwoord 1. slechte gewoonte of handeling Een gat in de hand is een ondeugd waar velen mee worstelen. 2. iemand -vaak een jonge persoon- die kattenkwaad uithaalt Die ondeugd heeft het wachtwoord van m'n PC gewijzigd! W...

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ondeugd

ondeugd - zelfstandig naamwoord uitspraak: on-deugd 1. iemand die stout is ♢ die kleine Lev is een echte ondeugd 2. slechte eigenschap of gewoonte ♢ gulzigheid is een ondeugd Zelfstan...

2025-07-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ondeugd

s., ûndeugd, (ge)brek (it), lek en brek (it).

2025-07-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ondeugd

1 v. ondeugden (1 [zedelijk] slechte hoedanigheid; 2 zedelijke verdorvenheid; 3 gunstig: guitigheid, schalksheid): 1 vele ondeugden ontsieren zijn karakter; 2 het pad der ondeugd; 3 de ondeugd zag die knapen uit de ogen; 2 m. en v. ondeugden (gunstig: guitig-plaagziek, schalks iem. inz. jongetje, meisje): pas op, ondeugd.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Ondeugd

(Lat. vitium). Gelijk de gestadige beoefening van het zedelijk goede de (verworven) deugd voortbrengt als blijvende innerlijke geneigdheid en vaardigheid daartoe, zoo brengt de herhaalde val in de zonde de ondeugd voort: een vormende hebbelijkheid (habitus) van het vrije-wilsleven, waardoor de mensch op een bepaald punt gereedelijk en als van natur...