Onbeduidendheid
v., 1. het onbeduidende, weinig betekenende van iets, de onbelangrijkheid, geringheid, nietigheid; 2. (...heden) een weinig betekenende, onbelangrijke, nietige zaak: ik kan mij met zulke onbeduidendheden niet inlaten; — een weinig betekenend persoon: hij behoort tot de grote klasse der onbeduidendheden.