Wat is de betekenis van ogenblik?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ogenblik

o. en m. (-ken), 1. eig. de tijd die men voor het slaan van een blik nodig heeft; zeer korte tijdruimte: zonder een ogenblik te verliezen: voor een ogenblik ; in een ogenblik; dat is het werk van een ogenblik ; een ondeelbaar ogenblik, de kortst denkbare tijdruimte ; — een verloren ogenblik, korte tijd die voor ernstige bezigheden niet gebrui...

2025-07-17
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

ogenblik

Het begrip ogenblik heeft 3 verschillende betekenissen: 1) onbepaalde, zeer korte tijd. tijdsruimte met een zeer korte, niet nader gespecificeerde of onbeduidende duur, zoals bijvoorbeeld volstaat voor een blik of oogopslag; tijdsfractie van onbepaalde duur; onbepaalde, uiterst korte tijd. 2) onbepaalde, relatief korte tijd. onbepaal...

2025-07-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ogenblik

ogenblik - Zelfstandignaamwoord 1. moment, een bepaald tijdstip 2. een korte tijdsduur Heeft u een ogenblikje? Ik zal u direct helpen.

2025-07-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ogenblik

ogenblik - zelfstandig naamwoord uitspraak: o-gen-blik 1. korte tijd ♢ in een ogenblik had hij zich verkleed 1. een ogenblikje alstublieft [wilt u even wachten?] 2...

2025-07-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ogenblik

s.n., eagenblik (it), amerij, pas (it), stuit (it); elk —, om it hurtsje, hoartsje, út en troch, alle amerijen, allegeduerigen; op het —, op dit pas, stuit, op ’t heden; een —, efkes, effen; in een kort —, yn in, yn ien smook, mei in snjit; van het — af dat, fan da...

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ogenblik

o., soms m. ogenblikken (zeer korte tijdruimte): luister een ogenblik, korte tijd; een ondeelbaar ogenblik, de kortst denkbare tijd; een verloren ogenblik, dat voor ernstige bezigheden niet gebruikt wordt; voor een ogenblik; één ogenblik! in een ogenblik; zonder een ogenblik te aarzelen; op het juiste ogenblik; een helder ogenblik heb...

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ogenblik

(o’gə) o. (-ken; -je) [tijd nodig voor het slaan van een blik] zeer korte tijdruimte : luister een -; voor, in een -; verzuimt geen -, het leven rent voorbij; het werk van een -; op het toen... Gez. alle -ken, telkens of op ieder onmiddellijk volgend tijdstip; enige -ken, een korte poos; een onverdeelbaar -, de kortst denkbare tijd; een -, ui...

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ogenblik

o. (-ken), 1. eig. de tijd die men voor het slaan van een blik nodig heeft: zeer korte tijdruimte: zonder een ogenblik te verliezen; voor een in een ogenblik; dat is het werk van een ogenblik, een ondeelbaar de kortst denkbare tijdruimte; een verloren ogenblik, moment dat men niets om handen heeft; iemands laatste ogenblikken, zijn stervensuur; als...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

ogenblik

ogenblik zn. 'kort moment' categorie: geleed woord Mnl. 'kort moment' in in enen oghenblicke [1380-1400; MNW-P], ook letterlijk 'blik van de ogen' in haer oversuete oghenblicke 'haar honingzoete oogopslag' [ca. 1410; MNW]. Samenstelling van het meervoud van oog en het zn. ...