Ogenblik
o. en m. (-ken), 1. eig. de tijd die men voor het slaan van een blik nodig heeft; zeer korte tijdruimte: zonder een ogenblik te verliezen: voor een ogenblik ; in een ogenblik; dat is het werk van een ogenblik ; een ondeelbaar ogenblik, de kortst denkbare tijdruimte ; — een verloren ogenblik, korte tijd die voor ernstige bezigheden niet gebrui...