ogenblikkelijk
onmiddellijk. die of dat onmiddellijk plaats heeft na iets dat in het verband wordt genoemd of blijkt; meteen op dat moment plaatsvindend of tot stand komend; onmiddellijk; in bijwoordelijk gebruik: meteen; terstond; onmiddellijk; op staande voet. Voorbeelden: In het algemeen vecht de Cimande beoefenaar met zijn ellebogen dicht bij z...