nat gaan
(1974) (inf.) het slachtoffer, de pineut zijn, (door een fout, ongeluk enz.) verliezen, oorspr. bij het kaartspel. 'Nat zijn' betekent bij het kaartspel (klaverjassen, bridge) hetzelfde als beest zijn, nl. `(in een ronde) alles verliezen; de vereiste hoeveelheid punten niet halen; hangen'. Bij uitbreiding ook `de klos, de dupe, het slachtoffer zijn...