naatje
1) (1967) (Barg.) (vaak gevolgd door: 'met de pet op') waardeloos; halfbakken; slecht; vervelend. Nog steeds populair, vooral in jongerenkringen: het eten is weer naatje! Ook: 'het is natemetaat' en 'zeg Uwes maar Naatje' (verouderde Amsterdamse uitdrukking) `noem me maar geen mevrouw of juffrouw'; bij uitbreiding `maak maar geen complimenten'. Naa...