Wat is de betekenis van Moor?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Moor

Het begrip Moor heeft 2 verschillende betekenissen: 1) neger. neger; soms ook specifieker: donkerkleurige Noord-Afrikaan. 2) Saraceen. mohammedaan uit de islamitische cultuur van Noord-Afrika en Zuid-Spanje in vroegere eeuwen; Saraceen.

2024-04-26
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Moor

Zie Maurus

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Moor

Moor - Zelfstandignaamwoord 1. (geschiedenis) islamiet (eigenlijk Mauritaniër) in Noord-Afrika en het Iberisch schiereiland

2024-04-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

moor

waterketel, fluitketel Verder had ik twee potten, een voor de soep, een voor de patatten en de groenten, een braadpan, een koffiekan en een moor [waterketel], en van mijn moeder had ik wat oude teljoren, vorken, lepels en messen gekregen (Julien Van Remoortere, In de tijd van de kleine patatten) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid...

2024-04-26
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

moor

(zn) waterketel BM, EK, TM, WB.

2024-04-26
Sinterklaaslexicon

Marie-José Wouters (2009)

Moor

Het woord is afgeleid van het Griekse voor donker maken en werd gebruikt om de stam van de Mauri aan te duiden. Zij leefden in het noorden van Afrika, ongeveer in het gebied van het huidige Marokko en Algerije, en waren ingelijfd in het Romeinse Rijk. Bij Herodotus en in de bijbel worden de Ethiopiërs beschreven als een onder de grond levend v...

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

moor

(de, moren) waterketel, fluitketel. modder.

2024-04-26
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

moor

In de 16de en 17de eeuw komt de bastaardvloek gans moren ‘bij alle Spanjaarden’ voor. Uit angst voor vreemden nam men juist zijn toevlucht tot het gebruik van hun naam in eedformules om te getuigen dat men de waarheid sprak. zie Britten, Fransoys, Turk.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

moor

I. (Water)ketel; ook bep.: fluitketel. Jan is weg. Het water in den moor fluit zijn liedje. De koffie geurt in de keuken, WACHTERS 1946, 48. Ik was weer in de grote kamer, naast de vertrouwde Leuvense stoof, met de moor en een paar kastrollen op de platte buis, CLAES 1950, 46. In de zwarte haard ... lagen enige kolen te vonken onder de as, en de...