Wat is de betekenis van mei?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

mei

vijfde maand. vijfde maand van het jaar. Voorbeelden: Als de ambtenaar ouder is dan 60, komt er per jaar een extra vakantiedag bij. Tijdens de vakantieperiode ontvangt de ambtenaar gewoon zijn maandwedde. Daarnaast ontvangt hij in de loop van de maand mei nog extra vakantiegeld. http://socialsecurity.fgov.be/alles_wat_u_wilde_wete...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mei

mei - Zelfstandignaamwoord 1. de vijfde maand van het jaar. In Nederland valt dodenherdenking op 4 mei en bevrijdingsdag op 5 mei. Woordherkomst Komt van het Latijnse mensis Maius. Mogelijk is de maand vernoemd naar de Romeinse godin Maia, de godin van de aarde. S...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mei

mei - zelfstandig naamwoord 1. de vijfde maand ♢in mei leggen alle vogeltjes een ei Zelfstandig naamwoord: mei

2024-04-24
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

mei

(bw) soms LC.

2024-04-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

mei

(de) meiboom, groene tak die men op een nieuw gebouw plaatst als het gebinte klaar is. - de mei steken, een meiboom plaatsen.

2024-04-24
Bijbelse eponiemen

Dr. Apeldoorn en Dr. Beijer (1997)

Mei

Vijfde maand van het jaar. De bloeimaand heet in het Latijn mensis Maius en is genoemd naar de Italische natuurgodin Maia. Bij de Grieken is Maia, de dochter van Atlas, een Arcadische nimf en de moeder van Hermes, de bode van de goden.

2024-04-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

mei

mei - De vijfde maand van het jaar in de Juliaanse en de Gregoriaanse kalender. Bevat 31 dagen en valt tussen april en juni. De maand is genoemd naar Maia, een Romeinse vruchtbaarheidsgodin.

2024-04-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

mei

Groene tak die men op een nieuw gebouw plaatst, als het gebinte klaar is of als het volledig glas- en waterdicht is; meiboom; vooral in de verb. de mei steken, de meiboom planten. Hij onderging het gelijk iemand die langen tijd moedeloos ingesluimerd, zonder fut heeft rondgedoold ..., maar opeens het vaandel of den groenen mei door ’t...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Mei

(volksk.) Hieronder verstaat men een paal, stok of tak (meestal versierd), die bij verschillende gelegenheden wordt gebruikt.