Wat is de betekenis van mazzel?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mazzel

(<Hebr.), m., (Joods) voordeel, geluk, winst; — (gemeenz.) de mazzel, bonjour, tot ziens; (ook) goede zaken.

2025-07-15
WoordHoek

Ewoud Sanders (2025)

Mazzel

Smeets pakte Cruijff even bij zijn mouw. ‘Wij komen allebei uit Amsterdam, hè, dus wij weten wat mazzel is.’ Cruijff knikte. ‘Nou, wie ’t nog niet wist’, zei hij, ‘dit is dus mazzel.’ Zouden er werkelijk mensen zijn, vroeg ik mij af, die mazzel als een typisch Amsterdams woord ervaren? Ik kan...

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

mazzel

(1863) (< Hebr. mazal, gesternte) (Barg.) winst; geluk; meevaller; voorspoed. 'Hij is in zijn mazzel': hij heeft geluk. Vgl. Eng. slang 'mozzer', met dezelfde betekenis. Zie ook de afscheidsgroet 'de mazzel', de heilwens 'mazzel en brooche' en het werkwoord 'mazzelen'. 'Op mazzeltjes loeren' is een Amsterdamse uitdrukking voor: op geluk azen. &...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mazzel

mazzel - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) geluk, goed geluk Ik had vanmorgen een mazzeltje want ik was net langzamer gaan rijden toen ik zag dat ze stonden te controleren. mazzel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mazzelen ...

2025-07-15
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

mazzel

voordeel, geluk, winst In 1881 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Köster Henke vermeldt het in de vorm massel voor ‘winst, geluk, voorspoed’. Als voorbeeldzin geeft hij: ‘Hij is in zijn massel’ (‘hij heeft geluk’). Daarnaa...

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mazzel

mazzel - zelfstandig naamwoord uitspraak: maz-zel 1. gunstig toeval ♢die zwerver heeft in zijn leven niet veel mazzel gehad 1. de mazzel [groet bij het weggaan] Zelfstandig naamwoord: ...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

mazzel

(Jidd. < Hebr. mazol (goed) gesternte), geluk; mazzel en broge (voor de hele misjpoge), geluk en zegen (voor de hele familie): Nou dag Beer! Mazzel en brooge! JUL. DE VRIES 7; nou, de mazzel, afscheidsgroet: Zo oude, bedankt hoor, en tot de volgende keer. De mazzel! BOTING1 72; iemand mazzel verzeggen, maken dat iem. geen geluk heeft: Kom jij ma...