'm flink zitten hebben
(1965) (i.p.v. flink ook: aardig) (euf. of sch.) dronken zijn. Syn.: 'm om* hebben. • Half drie was het. En ik had 'm flink zitten. (Simon Carmiggelt: Mooi weer vandaag. 1965) • We zaten gezellig in het onderofficiersverblijf met de collega’s aan een biertje. Toen ik wat oud bier had weggebracht liep ik tegen een stevige dame aan d...