Wat is de betekenis van flink?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

flink

Het begrip flink heeft 4 verschillende betekenissen: 1) stevig van lichaamsbouw. stevig van lichaamsbouw; welgebouwd; fors. 2) zijn best doend. zijn best doend; kranig. 3) vrij groot. vrij groot in afmeting, omvang, hoeveelheid of hevigheid. 4) in sterke mate. in sterke mate; erg; zeer.

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

flink

flink - Bijvoeglijk naamwoord 1. stevig van lichaamsbouw Je zoon is al een flinke jongen geworden. 2. groot van afmeting of hoeveelheid Hij nam een flinke teug van het bierflesje. Jan heeft een flink pak slaag...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

flink

flink - bijvoeglijk naamwoord 1. nogal groot ♢ dat is al een flinke jongen 2. erg, zeer ♢ het was flink koud buiten 1. dat zal een flinke duit kosten ...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

flink

Draai, klap, slag, inz. in de verb. iem. een flink geven, een draai om zijn oren, een oorvijg geven.