Wat is de betekenis van Loop?

2023-06-08
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Loop

Een lus in de boog van een vastzittende beugel.

Direct toegang tot alle 20 resultaten over Loop?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-08
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

loop

(zelfstandig naamwoord) lus

Lees verder
2023-06-08
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

loop

loop - Zelfstandignaamwoord 1. voorste deel van een wapen 2. route van een rivier 3. voortgang. In de loop van de avond. In de loop van het gesprek. loop - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lopen ...

Lees verder
2023-06-08
Historische collectie Nederland begrippenlijst

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

loop

Inhoudsmaat voor kalk, m.n. schelpkalk. 1 hoet is 41/2 loop.

2023-06-08
Jargon & Slang van Televisiemakers

Marc de Coster (2017)

Loop

Loop - (Eng.) kort stuk film waarvan de uiteinden aan elkaar geplakt zijn waardoor het verschillende keren na elkaar vertoond kan worden. Gebruikt bij de nasynchronisatie van een film.

2023-06-08
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

loop

loop - zelfstandig naamwoord uitspraak: loep 1. herhaling van fasen ♢ het programma ging in een loop, er kwam steeds hetzelfde voorbij Zelfstandig naamwoord: loep de loop de loops ...

Lees verder
2023-06-08
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

loop

(de; -s) - rondje golf . • Een golfbaan met 27 holes heeft drie ‘loops’ (spreek uit als ‘loops’) vang holes, die A, B en C of rood, geel en blauw genoemd worden of namen hebben, in Nederland bv. Golfclub Anderstein (Vallei, Heuvelrug en Heide), Golfvereniging De Batouwe (Perengaard, Appelgaard en Kersengaard) en Golfclub Zeewolde (Aak, Botter en Pl...

Lees verder
2023-06-08
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

loop

(de; lopen) 1 LO - het harde lopen, syn. draf. 2 LO - manier van lopen, syn. gang, wandeling.

Lees verder
2023-06-08
Popmuziek Encyclopedie

Jan van der Plas & Mike Schepers (2003)

Loop

Eindeloos repeterend muziekfragment. Door een maat uit een bestaand nummer te 'samplen' en daar vervolgens een loop van te maken kun je een nieuwe ritmetrack creëren. Er zijn bijvoorbeeld ontelbare hiphopnummers gemaakt door een maat uit het nummer Funky Drummer van James Brown te samplen en vervolgens te loopen. Een ander bekend voorbeeld is de hi...

Lees verder
2023-06-08
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

loop

Een loop is een kort fragment van een film- of geluidsband dat oneindig herhaald kan worden omdat begin en eind aan elkaar zijn geplakt en zo een lus vormen.

2023-06-08
Woordenboek automatisering

Henk Biemond (1985)

Loop

(1) Lus. Een reeks instructies, die steeds opnieuw wordt uitgevoerd totdat er een eindwaarde optreedt. (2) Bij het verzenden van gegevens is dit een elektrische verbindingsweg tussen een station en een kanaal.

Lees verder
2023-06-08
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Loop

Reeds de vreugde van het kind bij zijn eerste onzekere stappen toont aan dat lopen een van de grondbeginselen is van de menselijke beweging (zoals springen, werpen). Ter versterking van hart en longen moet het hardlopen beoefend worden; dat geschiedt vooral in de atletiek en de gymnastiek. De training in hardlopen is een voorwaarde vo...

Lees verder
2023-06-08
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Loop

is de min of meer langzame, voorwaartse beweging van de mens in rechtop gaande houding. Deze ontstaat door het harmonisch afwisselen van steun- en slingerbewegingen van de benen, die elkaar ritmisch opvolgen. Stoornissen in het verloop van afzonderlijke spierbewegingen, evenals in het samenspel van de spieren, veroorzaakt door zenuwverlammingen, zi...

Lees verder
2023-06-08
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

loop

In enkele verb. die in de standaardt. niet voorkomen: op de loop zijn, gaan, aan de zwier zijn, gaan (in de standaardt. wel: op de vlucht zijn); (gewest., w.g.) zijn loop nemen, een aanloop nemen; - aan iets vrije loop geven (gall., naar fr. donner libre cours a), (aan) iets de vrije loop laten; ook: vrije loop krijge...

Lees verder
2023-06-08
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Loop

s.; (het lopen), rin, gong; op de gaan, de spat sette, (de) sokken (deryn) sette; snelle —, giseldraef; in devan de volgende week, yn (’e rin fan) nije, de oare wike; dat moet zijn hebben, dat moat syn feart gean; (afstand), tippel; (gang van zaken) ...

Lees verder
2023-06-08
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

loop

I. 1. lis, lus, bocht, (laarze)strop; oog; 2. kijk-, schietgat; duikelvlucht; II. 1. zich in een lus kronkelen; 2. omduikelen; III. met een lus vastmaken; in een bocht opschieten; loop the loop, een kringduikeling (duikelvlucht) maken.

Lees verder
2023-06-08
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Loop

m., g. mv., loopje, o. (-s), 1. het harde lopen: zijn loop inhouden; in volle loop; in één loop; 2. (gew.) aanloop: zijn loop nemen; — (iron.) zijn loop halen, er wel voor oppassen, zich er voor wachten; — te gauw zijn loop nemen (of halen), te vroeg iets beginnen en daardo...

Lees verder
2023-06-08
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

loop

lus, lis, platina-oogje, loopful,de hoeveelheid, die in een platinalus kan, „een oese”.

2023-06-08
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

loop

m. alleen in bet. 11 lopen (1 het harde lopen, het hollen, de draf; 2 het lopen zonder dat er van snelheid sprake is: gang, wandeling enz.; 3 vlucht in zegsw.; 4 de voortbeweging v. e. zaak, een hemellichaam enz.; 5 stroom; 6 buikloop, diarrhee; 7 naam der beweging, die werktuigen volgens hun bestemming maken; 8 duur, voortgang: 9 strekking, richti...

Lees verder
2023-06-08
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Loop

(muziek), ➝ Passage.