Loop
Een lus in de boog van een vastzittende beugel.
Dr. H.J. Remmelink (2022)
Een lus in de boog van een vastzittende beugel.
Direct toegang tot alle 20 resultaten over Loop?
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Wiktionary (2019)
loop - Zelfstandignaamwoord 1. voorste deel van een wapen 2. route van een rivier 3. voortgang. ♢ In de loop van de avond. ♢ In de loop van het gesprek. loop - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lopen ...
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)
Inhoudsmaat voor kalk, m.n. schelpkalk. 1 hoet is 41/2 loop.
Marc de Coster (2017)
Loop - (Eng.) kort stuk film waarvan de uiteinden aan elkaar geplakt zijn waardoor het verschillende keren na elkaar vertoond kan worden. Gebruikt bij de nasynchronisatie van een film.
Muiswerk Educatief (2017)
loop - zelfstandig naamwoord uitspraak: loep 1. herhaling van fasen ♢ het programma ging in een loop, er kwam steeds hetzelfde voorbij Zelfstandig naamwoord: loep de loop de loops ...
Jan Luitzen (2009)
(de; -s) - rondje golf . • Een golfbaan met 27 holes heeft drie ‘loops’ (spreek uit als ‘loops’) vang holes, die A, B en C of rood, geel en blauw genoemd worden of namen hebben, in Nederland bv. Golfclub Anderstein (Vallei, Heuvelrug en Heide), Golfvereniging De Batouwe (Perengaard, Appelgaard en Kersengaard) en Golfclub Zeewolde (Aak, Botter en Pl...
Jan Luitzen (2008)
(de; lopen) 1 LO - het harde lopen, syn. draf. 2 LO - manier van lopen, syn. gang, wandeling.
Jan van der Plas & Mike Schepers (2003)
Eindeloos repeterend muziekfragment. Door een maat uit een bestaand nummer te 'samplen' en daar vervolgens een loop van te maken kun je een nieuwe ritmetrack creëren. Er zijn bijvoorbeeld ontelbare hiphopnummers gemaakt door een maat uit het nummer Funky Drummer van James Brown te samplen en vervolgens te loopen. Een ander bekend voorbeeld is de hi...
Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)
Een loop is een kort fragment van een film- of geluidsband dat oneindig herhaald kan worden omdat begin en eind aan elkaar zijn geplakt en zo een lus vormen.
Henk Biemond (1985)
(1) Lus. Een reeks instructies, die steeds opnieuw wordt uitgevoerd totdat er een eindwaarde optreedt. (2) Bij het verzenden van gegevens is dit een elektrische verbindingsweg tussen een station en een kanaal.
drs. L.A. Beeloo (1981)
Reeds de vreugde van het kind bij zijn eerste onzekere stappen toont aan dat lopen een van de grondbeginselen is van de menselijke beweging (zoals springen, werpen). Ter versterking van hart en longen moet het hardlopen beoefend worden; dat geschiedt vooral in de atletiek en de gymnastiek. De training in hardlopen is een voorwaarde vo...
Ernst Meyer Camberg (1981).
is de min of meer langzame, voorwaartse beweging van de mens in rechtop gaande houding. Deze ontstaat door het harmonisch afwisselen van steun- en slingerbewegingen van de benen, die elkaar ritmisch opvolgen. Stoornissen in het verloop van afzonderlijke spierbewegingen, evenals in het samenspel van de spieren, veroorzaakt door zenuwverlammingen, zi...
Walter De Clerck (1981)
In enkele verb. die in de standaardt. niet voorkomen: op de loop zijn, gaan, aan de zwier zijn, gaan (in de standaardt. wel: op de vlucht zijn); (gewest., w.g.) zijn loop nemen, een aanloop nemen; - aan iets vrije loop geven (gall., naar fr. donner libre cours a), (aan) iets de vrije loop laten; ook: vrije loop krijge...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.; (het lopen), rin, gong; op de gaan, de spat sette, (de) sokken (deryn) sette; snelle —, giseldraef; in de — van de volgende week, yn (’e rin fan) nije, de oare wike; dat moet zijn — hebben, dat moat syn feart gean; (afstand), tippel; (gang van zaken) ...
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. 1. lis, lus, bocht, (laarze)strop; oog; 2. kijk-, schietgat; duikelvlucht; II. 1. zich in een lus kronkelen; 2. omduikelen; III. met een lus vastmaken; in een bocht opschieten; loop the loop, een kringduikeling (duikelvlucht) maken.
Van Dale Uitgevers (1950)
m., g. mv., loopje, o. (-s), 1. het harde lopen: zijn loop inhouden; in volle loop; in één loop; 2. (gew.) aanloop: zijn loop nemen; — (iron.) zijn loop halen, er wel voor oppassen, zich er voor wachten; — te gauw zijn loop nemen (of halen), te vroeg iets beginnen en daardo...
dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)
lus, lis, platina-oogje, loopful,de hoeveelheid, die in een platinalus kan, „een oese”.
M. J. Koenen's (1937)
m. alleen in bet. 11 lopen (1 het harde lopen, het hollen, de draf; 2 het lopen zonder dat er van snelheid sprake is: gang, wandeling enz.; 3 vlucht in zegsw.; 4 de voortbeweging v. e. zaak, een hemellichaam enz.; 5 stroom; 6 buikloop, diarrhee; 7 naam der beweging, die werktuigen volgens hun bestemming maken; 8 duur, voortgang: 9 strekking, richti...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(muziek), ➝ Passage.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.