LOL
Laugh Out Loud
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Marc De Coster (2020-2024)
(1989) (comp, sms-en chattaal) acroniem van 'laughing out loud'. Deze samentrekking werd voor het eerst gebruikt in een nieuwsbrief van de organisatie achter het computernetwerk FidoNet, van 8 mei 1989. • (Henk Rijks: Cybertalk, compulingo en netiquette. Taalgebruik en zeden in het tijdperk van de computer. 1995) • Ze maken bijvoorbeeld...
Wiktionary (2019)
lol - Zelfstandignaamwoord 1. plezier. ♢ Het leven is niet altijd een lolletje. lol - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lollen ♢ Ik lol 2. gebiedende wijs van lollen ♢ lol! 3....
Muiswerk Educatief (2017)
lol - zelfstandig naamwoord 1. wat je leuk vindt ♢ we hebben altijd veel lol op vakantie 1. hij kan zijn lol wel op [heeft geen reden tot plezier] 2. voor de lol ...
Anton van Oirschot (1985-1986)
muts, behorend bij klederdracht in het zuiden van de Baronie van Breda en het land van Bergen op Zoom; afzonderlijk type, van blauw katoen met kleine witte moesjes; eenvoudig van vorm, sluit tamelijk nauw om het hoofd, heeft een neepjesstrook aan de voorzijde en keelbanden; werd tot in de dertiger jaren gedragen. Bron: Loosjes, N. Br. in beeld.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: