Wat is de betekenis van LOL?

2024-04-26
WhatsApp woordenboek

redactie Ensie (2023)

LOL

Laugh Out Loud

2024-04-26
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

lol

(uitdrukking) [alg.] lmr, ltb, lgb - lmr! Hahahaha.

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

LOL

(1989) (comp, sms-en chattaal) acroniem van 'laughing out loud'. Deze samentrekking werd voor het eerst gebruikt in een nieuwsbrief van de organisatie achter het computernetwerk FidoNet, van 8 mei 1989. • (Henk Rijks: Cybertalk, compulingo en netiquette. Taalgebruik en zeden in het tijdperk van de computer. 1995) • Ze maken bijvoorbeeld...

2024-04-26
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Lol

Zie Lolle

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lol

lol - Zelfstandignaamwoord 1. plezier. Het leven is niet altijd een lolletje. lol - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lollen ♢ Ik lol 2. gebiedende wijs van lollen lol! 3....

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lol

lol - zelfstandig naamwoord 1. wat je leuk vindt ♢ we hebben altijd veel lol op vakantie 1. hij kan zijn lol wel op [heeft geen reden tot plezier] 2. voor de lol ...

2024-04-26
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

lol

(zn) zure leverworst WB.

2024-04-26
Woordenboek Internettaal

Martin Bannink (1995)

lol

laughing out loud

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

LOL

muts, behorend bij klederdracht in het zuiden van de Baronie van Breda en het land van Bergen op Zoom; afzonderlijk type, van blauw katoen met kleine witte moesjes; eenvoudig van vorm, sluit tamelijk nauw om het hoofd, heeft een neepjesstrook aan de voorzijde en keelbanden; werd tot in de dertiger jaren gedragen. Bron: Loosjes, N. Br. in beeld.