koude
...
Van Dale Uitgevers (1950)
KOU, v., g. mv., 1. eigenschap of toestand waarbij warmte (schijnbaar) ontbreekt, feitelijk slechts in geringe graad aanwezig is, bep. in verhouding tot de lichaamswarmte ; lage temperatuur, het tegendeel van warmte : de koude van de stenen vloer ; de kou van een drank af doen, die eventjes verwarmen, zodat men hem drinken kan ; &mdas...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
lage temperatuur. eigenschap van het koud-zijn of toestand waarin het koud is; lage temperatuur; kou. Vaak in toepassing op een lage omgevingstemperatuur, een koude luchtgesteldheid, koud weer of een koud klimaat. Tegenwoordig minder gebruikelijk dan kou. Voorbeelden: Door de koude waren leidingen van de boot gesprongen, waarn...
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (Barg.) lijk. • Koude, (barg.), lijk. (Taco H. de Beer & Eliza Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
Ewoud Sanders (2019)
Koude is net als koele in 1881 voor het eerst gesignaleerd, in Gent. Men spreekt daar - nog altijd - van een kewe of kèwwe. Het gaat hier vanzelfsprekend om een koud geserveerd borreltje. Bleef de borrel naam koele beperkt tot Gent, koude is ook in Noord- Brabant aangetroffen, als kaauwe. Van een dronkeman zei men vroeger hij heeft hem koud gebruik...
Fink (1998)
Altijd een aanwijzing voor het feit, dat men het innerlijk koud heeft. Dit kan een waarschuwing zijn om bijtijds iets te ondernemen tegen een mogelijke ziekte of eenvoudigweg tegen gevoelloosheid en harteloosheid. (Zie ook ‘Bibberen van de kou’).
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., kjeld; — in de meimaand, swartehagekjeld, swartehagemaeije, -winter; vochtige —, wetterkjeld; — lijden, kjeldlije; — op de maag, kjeld yn it liif; door — ongesteld worden, forkjeldzje, jin forlije litte; er is — op komst, it waer is, de loft liket kjelderich.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Deze wordt in sommige meteorologische diensten door de heerschende luchttemperaturen bepaald, als volgt: vrij koud = tusschen +5° en 0°C; koud = tusschen 0° en —5°C; zeer koud = lager dan —5° C.
Jozef Verschueren (1930)
('koudə) v. I. Eig. het koud (1) zijn, lage temperatuur, koud weer : de – is ingevallen; in de – lopen; de – van de winter; bijtende, snerpende, Siberische –. Gez. de – dringt door merg en been, het is zeer koud; de kou(de) is uit de lucht, ook Fig. er is geen gevaar meer; uit de kou(de) zijn, uit de moeilijkheid...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: