knap
knap - Bijvoeglijk naamwoord 1. verstandig 2. mooi, aantrekkelijk knap - Bijwoord 1. tamelijk, behoorlijk ♢ Dat vraagstuk is knap lastig''. knap - Zelfstandignaamwoord 1. een geluid alsof iets breekt ♢ Toen ik viel hoorde ik een knap...
Nederlandstalige WikiWoordenboek
knap - Bijvoeglijk naamwoord 1. verstandig 2. mooi, aantrekkelijk knap - Bijwoord 1. tamelijk, behoorlijk ♢ Dat vraagstuk is knap lastig''. knap - Zelfstandignaamwoord 1. een geluid alsof iets breekt ♢ Toen ik viel hoorde ik een knap...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
knap - bijvoeglijk naamwoord 1. mooi om te zien ♢ alle meisjes zijn verliefd op knappe Ismaël 2. op een bijzondere manier gemaakt of gedaan ♢ dat heeft Lavinia knap gedaan! 3. ...
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
bn. en bw. (per, st), 1. (weinig gebruikt) nauw, engsluitend: die jas zit mij wel —; (als bw.) nauwelijks, krap; 2. net en helder, maar zonder opschik: het ziet er altijd heel — uit bij haar; (weinig gebruikt) fatsoenlijk; 3. (van personen en hun uiter lijk) welgevormd, welgemaakt, iets zwakker dan ‘mooi’: een — gezi...
Nederlands woordenboek (7e druk)
I.m., (gemeenz., vrijwel veroud.) het knappen, eten en vand. spijs, eten : de knap op hebben; veel van de knap houden, van lekker eten en drinken. II. v. (-pen), (Zuidn.) vlasbraak. III. bn. bw. (-per, -st), 1. (w. g.) nauw, engsluitend: die jas zit mij wel wat knap ; — (als bw.) nauwelijks, krap ; 2. net en helder, d...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
1. KNAP, tw. nabootsing van het geluid, dat het plotseling bersten van een hard voorwerp maakt; knap daar springt het glas. 2. KNAP, m. (-pen), geluid, dat een brekend of knappend voorwerp geeft: de balk gaf een knap; — (Zuidn.) bits antwoord: iem. met een knap antwoorden. 3. KNAP, v. (-pen), vlasbraak. 4. KNAP, v. (gemeenz.) spijs, eten: wi...
Handwoordenboek van Nederlansche Synoniemen 1898
zie Aardig, zie Bedreven, zie Bekwaam.
Gerelateerde zoekopdrachten