knap - bijvoeglijk naamwoord
1. mooi om te zien
♢ alle meisjes zijn verliefd op knappe Ismaël
2. op een bijzondere manier gemaakt of gedaan
♢ dat heeft Lavinia knap gedaan!
3. wie alles vlug snapt en snel kan reageren
♢ Eugène is de knapste van de klas
Bijvoeglijk naamwoord: knap
... is knapper dan ...
het knapst
de/het knappe ...
iets knaps
Tegenstellingen
dom, onnozel, stom, suf, sullig
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk