Wat is de betekenis van Klep?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Fries Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Klep

I. tw., nabootsing van het geluid van Meppen ; II. m. (-pen), een keer Meppen: bij de eerste klep; III. v. (-pen), 1. voorwerp waarmee men Mept, klepper, Map; 2. voorwerp dat Mept, b.v. een molenklapper ; — (Zuidn.) klepel; vand.: hij heeft een goede klep, kan goed praten ; 3. deksel, sluitstuk op een opening, dat door een...

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

klep

1) (1926) (mar.) adjudant-onderofficier. • Een klep, een kaan, een paplap, een leerling -misschien wist u nog niet dat een Hellevoeter daarmee een adjudant-onderofficier, een schipper, een ziekenverpleger en een jong matroosje bedoelt. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 06/10/1926) 2) (1935) (Breda, Barg.) politieagent. • (Ew...

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

klep

klep - Zelfstandignaamwoord 1. scharnierend bevestigde afsluiting die open en dicht kan Hij klapte de klep van de piano open en slaat wat tonen aan. 2. (informeel) orgaan in het hoofd van humanen waar ongewenst geluid uit komt, mond Kun je niet 1 minuut je kl...

2025-07-15
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Klep

Klep - chef van de equipage (een torpedist).

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

klep

klep - zelfstandig naamwoord 1. holte achter je lippen waarmee je eet en praat ♢ hou je klep toch eens dicht! 2. soort deksel dat aan één kant vast zit ♢ de klep van de brievenbus ...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Klep

1. hou/sluitje-, zwijg; hou je mond. Informele uitdr. Ook wel klepper (o.a. bij Israël Querido, Dejordaan (1912 -1925): sluit je klepper!) Er bestaat ook een werkwoord kleppen ‘kletsen, praten’. Een zeurderig persoon noemt men met een pejoratieve term een klepzeiker. Als het link werd, was het ‘Kleppen dicht. Ambonezen vooruit!’ (NRC Handelsblad, 1...