Kleinigheid
v. (...heden), 1. geringe, kleine zaak, klein gebruiksvoorwerp, snuisterij, klein geschenk enz., meest in ’t mv. in collect. zin: wij missen in ons huishouden nog allerlei kleinigheden; een paar kleinigheden voor de kinderen; — zaak van weinig belang, iets ondergeschikts, onderdeel: tot in de kleinste kleinigheden; ik houd mij...