Wat is de betekenis van je?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

je

je - voornaamwoord 1. tweede persoon enkelvoud, object ♢ heeft Iris je gezien? 2. de andere persoon, tweede persoon enkelvoud, subject ♢ je moet oppassen, Anton 3. bezittelijk...

2024-04-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Je

ik.

2024-04-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Je

ooit; per; je langer je lieber, hoe langer hoe liever; je zwei und zwei, twee aan twee; je und je telkens weer; auf je drei Mann, op elke drie man; je nun!, welnu!, nu ja!; je nach den Umständen, je nachdem, al naar omstandigheden; 100 Mark je Zentner, 100 Mark per centenaar; wenn das je geschieht, als dat ooit gebeurt.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Je

I. pers. vnw., 2de pers. enk. en mv., m. en v., gebruikt bij vertrouwelijke omgang, bij het spreken tot minderen en tot kinderen: ga je weg?; je moet goed luisteren, hinderen; — als dativus ethicus: het is je wat te zeggen; 2.onbep. vnw., men (in de spreekt, het gewone woord daarvoor): je hebt van die mensen, die enz.; ...

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

je

(jə) 1. bez. vrnw. : is dit papier? dat is (tabak), (klemtoon op je) de beste die je krijgen kan. 2. pers. vrnw. 2de persoon : ga weg? ’tis om dood te lachen. → gij.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

➝Gě.

2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)