je
je - voornaamwoord 1. tweede persoon enkelvoud, object ♢ heeft Iris je gezien? 2. de andere persoon, tweede persoon enkelvoud, subject ♢ je moet oppassen, Anton 3. bezittelijk...
Muiswerk Educatief (2017)
je - voornaamwoord 1. tweede persoon enkelvoud, object ♢ heeft Iris je gezien? 2. de andere persoon, tweede persoon enkelvoud, subject ♢ je moet oppassen, Anton 3. bezittelijk...
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
ooit; per; je langer je lieber, hoe langer hoe liever; je zwei und zwei, twee aan twee; je und je telkens weer; auf je drei Mann, op elke drie man; je nun!, welnu!, nu ja!; je nach den Umständen, je nachdem, al naar omstandigheden; 100 Mark je Zentner, 100 Mark per centenaar; wenn das je geschieht, als dat ooit gebeurt.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. pers. vnw., 2de pers. enk. en mv., m. en v., gebruikt bij vertrouwelijke omgang, bij het spreken tot minderen en tot kinderen: ga je weg?; je moet goed luisteren, hinderen; — als dativus ethicus: het is je wat te zeggen; 2.onbep. vnw., men (in de spreekt, het gewone woord daarvoor): je hebt van die mensen, die enz.; ...
Jozef Verschueren (1930)
(jə) 1. bez. vrnw. : is dit papier? dat is (tabak), (klemtoon op je) de beste die je krijgen kan. 2. pers. vrnw. 2de persoon : ga weg? ’tis om dood te lachen. → gij.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: