Wat is de betekenis van jaargetijde?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

jaargetijde

Het begrip jaargetijde heeft 4 verschillende betekenissen: 1) jaarlijkse periode met zeker weertype. elk van de jaarlijks terugkerende, langere of kortere periodes die samenhangen met de onderlinge stand van zon en aarde en die kenmerkende eigenschappen vertonen met betrekking tot de lengte van dag en nacht, het weertype en de staat van vege...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jaargetijde

jaargetijde - Zelfstandignaamwoord 1. (tijdrekening), (eenheid) een deel van het jaar met unieke eigenschappen De jaargetijden waar veel mensen het meest van houden zijn de lente en de zomer. Woordherkomst samenstelling van jaar en getijde Synoniemen jaargetij, seizoen ...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

jaargetijde

jaargetijde - zelfstandig naamwoord uitspraak: jaar-ge-tij-de 1. elk van de perioden waarin het jaar wordt verdeeld ♢ in welk jaargetijde vallen de bladeren van de bomen? Zelfstandig naamwoord: jaar-ge-tij-de het jaa...

2024-04-26
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Jaargetijde

(ook: seizoen) Jaarlijks terugkerende periode waarin het weer bepaalde kenmerken vertoont. Een belangrijke oorzaak van het ontstaan van seizoenen is de draaiing van de aarde gecombineerd met de schuine stand van de aardas. De rotatieas van de aarde maakt een hoek van 66°33' ten opzichte van de zon. Deze stand blijft gedurende de gehele omloop van d...

2024-04-26
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Jaargetijde

(jaardienst), het H. → Misoffer, dat voor de zielerust van een overledene kan worden opgedragen op den verjaardag van zijn overlijden of op een anderen voor eens en voor altijd gekozen datum. Zie ook Maandstond en Weekdienst.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Jaargetijde

s.n., jiertiid, -gong, seizoen (it), tiid fan 't jier; de vier -n, de fjouwer tiden.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Jaargetijde

1° Astronomen verstaan onder jaargetijden den tijdsduur van dagen nachtevening (equinox) tot zonnewende (solstitium) en dien van zonnewende tot evening. Deze duren op het N. halfrond: van 21 Maart tot 21 Juni (lente), van 21 Juni tot 23 September (zomer), van 23 September tot 22 December (herfst), van 22 December tot 21 Maart (winter). (Op het...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jaargetijde

o. (-n) I. Eig. een der vier telkens wederkerende tijden, gedeelten van het jaar : de ...tij(d)en zijn lente, zomer, herfst en winter.Syn. seizoen. II.Metf. 1. op een bepaalde tijd van het jaar wederkerende sterfdag: het van Oldenbarnevelt. 2. Kat. jaardienst: het van moeder zaliger.