impost
...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), 1. belasting, inz. op voorwerpen van verbruik, accijns; rechten; 2. (bouwk.) profilering van een pijler of mum’ op de hoogte waarop de boog van een gewelf begint.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)
Impost is de door de overheid, vaak steden, oplegde accijns op goederen. Om de accijns te bepalen moet het gewicht, de omvang of de lengte bepaald worden in de waag. Naast de waaggelden leverde deze goederenaccijns de overheid extra geld op. (Het waagstuk. Wegen en waaggebouwen in Nederland, div. auteurs, Amsterdam 1990)
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. impôt, van Lat. impositum; zie imposant] (wat opgelegd is), accijns, belasting op verbruiksgoederen.
Liek Mulder (1994)
Impost [Lat. impositum, het opgelegde], belasting, vooral op consumptieartikelen; accijns. Vanaf de Middeleeuwen tot het einde van de 19e eeuw waren imposten in de Nederlanden indirecte stedelijke en provinciale belastingen op levensmiddelen en andere eerste levensbehoeften. Daardoor drukten zij het zwaarst op de economisch zwakken. Inning werd gew...
H.W.J. Volmuller (1981)
[<Lat. impositum. dal wat is opgelegd], belasting, m.n. op consumptieartikelen; accijns. In de Nederlanden waren imposten, vanaf de Middeleeuwen tot het eind van de 19e eeuw, indirecte stedelijke en provinciale belastingen op levensmiddelen en andere eerste levensbehoeften. Daardoor drukten zij het zwaarst op de economisch zwakken, terwijl innin...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: