Wat is de betekenis van Impost?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Impost

m. (-en), 1. belasting, inz. op voorwerpen van verbruik, accijns; rechten; 2. (bouwk.) profilering van een pijler of mum’ op de hoogte waarop de boog van een gewelf begint.

2025-07-15
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

impost

Impost is de door de overheid, vaak steden, oplegde accijns op goederen. Om de accijns te bepalen moet het gewicht, de omvang of de lengte bepaald worden in de waag. Naast de waaggelden leverde deze goederenaccijns de overheid extra geld op. (Het waagstuk. Wegen en waaggebouwen in Nederland, div. auteurs, Amsterdam 1990)

2025-07-15
ABC van de kunst

Douwe Brongers & Désirée Raemaekers (2004)

Impost

Bouwkundig deel tussen een zuil en een boog- aanzet.

2025-07-15
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Impost

Belasting op het malen van graan.

2025-07-15
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Impost

[Fr. impôt, van Lat. impositum; zie imposant] (wat opgelegd is), accijns, belasting op verbruiksgoederen.

2025-07-15
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Impost

Impost [Lat. impositum, het opgelegde], belasting, vooral op consumptieartikelen; accijns. Vanaf de Middeleeuwen tot het einde van de 19e eeuw waren imposten in de Nederlanden indirecte stedelijke en provinciale belastingen op levensmiddelen en andere eerste levensbehoeften. Daardoor drukten zij het zwaarst op de economisch zwakken. Inning werd gew...

2025-07-15
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Impost

verbruiksbelasting; deel van de pijler waar de boog begint

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Impost

[<Lat. impositum. dal wat is opgelegd], belasting, m.n. op consumptieartikelen; accijns. In de Nederlanden waren imposten, vanaf de Middeleeuwen tot het eind van de 19e eeuw, indirecte stedelijke en provinciale belastingen op levensmiddelen en andere eerste levensbehoeften. Daardoor drukten zij het zwaarst op de economisch zwakken, terwijl innin...