het voor de nieren hebben
(19e eeuw) (Groningen, euf.) zwanger zijn. • nieren, in: ’t veur de nieren hebben = ernstig ongesteld zijn, bv. aangetast door eene zware en verouderde koudevatting. Ook = zwanger zijn, zoowel van meisjes als van getrouwde vrouwen gezegd. Zegsw.: ’t gait mie deur hart en nieren = het snijdt mij door het hart, ’k heb er hartze...