Wat is de betekenis van harpij?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Harpij

v. (-en), 1. (Gr. myth.) godin van de alles medeslepende storm in de gedaante v. e. roofvogel met meisjesgezicht en met armen die in klauwen eindigen; ook als heraldische figuur; 2. (dicht.) wraakgierig, bloeddorstig monster; — (fig.) boze vrouw, feeks ; 3. (nat. hist.) grootste arend van Zuid-Amerika (Thrasaëtus destructor) met...

2025-07-15
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

harpij

Een harpij kan verwijzen naar een mythologisch wezen of naar een indrukwekkende roofvogel, afhankelijk van de context. - (Griekse mythologie) een harpij is een mythologisch wezen dat vaak wordt afgebeeld als een vrouwelijk monster met het lichaam van een vogel en het gezicht van een vrouw. Harpijen werden beschouwd als de boodschappers van de goden...

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

harpij

(17e eeuw) (scheldw.) boosaardige vrouw; feeks; helleveeg. O.a. in het werk van Vondel en Busken Huet. Eigenlijk: een in de oudheid verzonnen vraatzuchtige vogel met het hoofd van een zuur kijkende maagd. In literair taalgebruik heeft het de betekenis van ‘wraakzuchtig monster, een soort vampier’.‘C’est vous tout crach&eacut...

2025-07-15
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

harpij

boze vrouw; feeks. O.a. in het werk van Busken Huet. Eigenlijk: een in de oudheid verzonnen vraatzuchtige vogel met het hoofd van een zuur kijkende maagd. In literair taalgebruik heeft het de betekenis van ‘wraakzuchtig monster, een soort vampier’.‘C’est vous tout craché,’ zei die harpij van de commissaris. (Joh...

2025-07-15
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Harpij

Harpiaharpyja (Linnaeus: Vultur) 1758. (1) De grootste zuiden midden-amerikaanse Arend, die zich voedt met o.a. Apen. E Harpy Eagle, Sp Aguila Harpia [Meyer de Schauensee & Phelps 1978]. De soort werd beschreven door de Spanjaard Francisco Hernandez (1517-1578), lijfarts van Filips II. (2) De naam zou voor iedere (felle) Roofvogel kunnen staan...

2025-07-15
ABC van de kunst

Douwe Brongers & Désirée Raemaekers (2004)

Harpij

Fabeldier met het lichaam van een vogel en het hoofd en borsten van een vrouw. In de Griekse mythologie een windgeest die men verantwoordelijk hield voor een plotselinge dood. Werd in de Renaissance afgebeeld als attribuut van een van de zeven hoofdzonden, de hebzucht.

2025-07-15
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Harpij

[Lat. Harpyia, Gr. Harpuia = myth. roofzuchtig monster, van Gr. harpax = roofzuchtig) helleveeg, heks, feeks.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Harpij

feeks; stormgodin; arend