Gepubliceerd op 16-11-2020

Harpij

betekenis & definitie

Harpiaharpyja (Linnaeus: Vultur) 1758.

(1) De grootste zuiden midden-amerikaanse Arend, die zich voedt met o.a. Apen. E Harpy Eagle, Sp Aguila Harpia [Meyer de Schauensee & Phelps 1978]. De soort werd beschreven door de Spanjaard Francisco Hernandez (1517-1578), lijfarts van Filips II.

(2) De naam zou voor iedere (felle) Roofvogel kunnen staan (zie etymologie). B&O 1822 noemen de naam voor de Bruine Kiekendief: "Falco rufus L. De rosse Valk, Harpy." Ook catalaans Arpella vulgar staat voor de Bruine Kiekendief, evenals de oude F naam Busardharpaye [Schlegel 1844]. E volksnaam Harpy =Bruine Kiekendief. [mb.00A,28] ETYMOLOGIE N Harpij ( = Gr godin van de alles meeslepende storm, in de gedaante van een Roofvogel met een meisjesgezicht en met armen die in klauwen eindigen; afbeelding in Jonstonus 1660 Tab.62 met vermelding van "Harpijca") <F harpie <mf arpe (14e eeuw) <Lat Harpyia <Gr apnuia harpuia 'wegrukster', verwant met Lat rapio 'snel grijpen, met geweld nemen' (>E to rape 'verkrachten' en E raptor 'Roofvogel' en Lat rapax 'meesleurend'; de wetenschappelijke naam van de Steppearend/Savannearend: Aquilarapax).