granen
granen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord graan
Ernst Meyer Camberg (1981).
zaden van verschillende gecultiveerde grassoorten, die rauw, gekookt of tot pap of brood verwerkt als voeding dienst doen. Men onderscheidt brood- en papgranen: rogge, tarwe, haver, gerst, maïs, gierst, enz. Worden grof geschroot, geplet of gemalen gebruikt.
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
Hiertoe behoren tarwe, haver, gerst, rogge en maïs. De eerste vier zijn voor Frl. het belangrijkste; tarwe en gerst vooral op de kleigronden, rogge op de zandgronden en haver op beide. De G. behoren tot de arbeidsextensieve gewassen. Het percentage is ten opzichte van het totale akkerbouwgebied steeds belangrijk geweest. Toen op de klei de ver...
Van Dale Uitgevers (1950)
(graande, is en heeft gegraand), (Zuidn.) 1.(van graangewassen) vrucht zetten, korrels krijgen : de tarwe begint te granen; 2. (van vee en hoenders) met graan voederen.
M. J. Koenen's (1937)
graande, h. gegraand (vrucht zetten, korrels krijgen; uitbotten, ontkiemen, ontspruiten): de tarwe begint te granen.
Jozef Verschueren (1930)
('gra:nən) (graande, heeft gegraand) 1. in het graan komen, korrels krijgen : -de tarwe. 2. met graan voederen: vee -.
P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)
Onder granen worden gewoonlijk alle gewassen verstaan, die verbouwd worden, om er meel van te malen. Alle granen bevatten veel zetmeel en eiwit en bovendien suiker, vet, zouten en andere bestanddelen, die uitstekend voor de voeding zijn. Men rekent onder de granen: tarwe, rogge, gerst, haver, kanariezaad, gierst (Afrika en Zuid-Azië), maï...
J.H. van Dale (1898)
GRANEN, (graande, is en heeft gegraand), (Zuidn.) (van graangewassen) vrucht zetten, korrels krijgen de tarwe begint te granen; — (Zuidn.) (van vee en hoenders) met graan voederen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: