Wat is de betekenis van gerust?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

gerust

Het begrip gerust heeft 3 verschillende betekenissen: 1) in een kalme stemming verkerend. in een kalme stemming verkerend, waarin men niet bevreesd of bezorgd is. 2) van iemand in kalme stemming. van of als van iemand in kalme stemming; van of als van iemand die niet bevreesd of bezorgd is. 3) zonder bezwaar. zonder bezwaar;...

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gerust

gerust - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van rusten gerust - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder angst of zorg Na dat gesprek was hij in een heel wat gerustere stemming dan voorheen. gerust - Bijwoord 1. op geruste wijze Bekijk gerus...

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gerust

gerust - bijwoord uitspraak: ge-rust 1. zonder bezwaar ♢ kom gerust eens koffiedrinken! Bijwoord: ge-rust

2025-07-14
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

gerust

Ik ben er niet gerust in (op). Ge moogt gerust zijn (Daar kun je zeker van zijn! Reken maar [van yes] !)

2025-07-14
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

gerust

(bn.) – iemand gerust laten, iemand met rust laten, niet lastig vallen. - er niet gerust in zijn, er niet gerust op zijn. Willockx verwacht niet dat de roerende voorheffing die Belgen in België moeten betalen, zal worden verhoogd, hoewel de banken daar niet echt gerust in zijn. - HN, 23-01-2003.

2025-07-14
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

gerust

In de verb. iem. gerust laten, iem. met rust laten, iem. niet lastig vallen. Op school moest men al op haar handen letten, ze kon de jongetjes niet gerust laten, en de juffrouw heeft haar meer dan eens in de gemakken betrapt, TEIRLINCK 1952, 1, 49. ‘Hier komt geen kerk zeg ik. Een kerkhof kunnen ze krijgen, meer niet’. Baert tot...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gerust

adj. & adv., gerêst, rêstich; (adv.) feilich, frij.