gerust - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van rusten
gerust - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder angst of zorg
♢ Na dat gesprek was hij in een heel wat gerustere stemming dan voorheen.
gerust - Bijwoord
1. op geruste wijze
♢ Bekijk gerust de hulppagina's eens.
2. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
♢ geruststellen: Dat stelde hem gerust.
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van rusten met het voorvoegsel ge-
Antoniemen
ongerust
Gepubliceerd op 04-12-2017
gerust
betekenis & definitie