Gepubliceerd op 04-12-2017

gerust

betekenis & definitie

gerust - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van rusten

gerust - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder angst of zorg
Na dat gesprek was hij in een heel wat gerustere stemming dan voorheen.

gerust - Bijwoord
1. op geruste wijze
Bekijk gerust de hulppagina's eens.
2. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
geruststellen: Dat stelde hem gerust.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van rusten met het voorvoegsel ge-

Antoniemen
ongerust