Wat is de betekenis van Geneeskunde?

Geneeskunde - Eigennaam 1. (medisch) zes- of zevenjarige universitaire studie, ook wel aangeduid met Medicijnen Woordherkomst samenstelling van genees(werkwoord) en kunde Verwante begrippen Tandheelkunde, Verpleegkunde, Diergeneeskunde

geneeskunde - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-nees-kun-de 1. de wetenschap van (de genezing van) ziektes ♢ hij studeert geneeskunde, hij wordt dokter Zelfstandig naamwoord: ge-nees-kun-de de geneeskunde

De geneeskunde is het vakgebied waarin het menselijk functioneren centraal staat en dit bekeken wordt vanuit het lichamelijke en het geestelijke oogpunt. De bestrijding van ziekten en afwijkingen en het behandelen van symptomen spelen hier een hoofdrol in. Belangrijke kennis hiervoor wordt geleverd vanuit de biologische, farmacologische en medische...

De wetenschap over gezonde en zieke mensen, over hoe ziektes ontstaan, hoe ziektes in elkaar steken en eruitzien, hoe dokters (en de mensen zelf) ziektes kunnen voorkomen en hoe dokters (en de mensen zelf) ziektes genezen. Dokters moeten niet alleen veel vakkennis en handigheid hebben, maar ook wijsheid, mensenkennis, geduld en inlevingsvermogen. Z...

geneeskunde - Te gebruiken in algemene zin voor het bestuderen van menselijke ziekten en letsel, inclusief de oorzaak, behandeling en het voorkomen hiervan en met daarbij de diagnose en hoe men met patiënten omgaat.

(algemeen). Vóór de 16e eeuw was van wetenschappelijke geneeskunde in Zeeland geen sprake. De eerste geneeskundigen concentreerden zich op en rond het kasteel Sandenburg bij Veere, omtrent 1280 door Wolf aart van Borssele gesticht en in de loop der tijd verblijfplaats van de grootsten der aarde, Karei V, zijn zusters en Erasmus. Anna...

Zie Egyptenaren VI D, Grieken VI G, Mesopotamië VI D 13, Romeinen VI G.

mediese wetenskap.

Historie. Eerst in 1575 werd de opleiding van artsen in de N. Nederlanden mogelijk (oprichting Leidse Ac.). Voor die tijd studeerden de weinig talrijke Nederlandse artsen in het buitenland. Bekende Fr. artsen uit de 15de en 16de eeuw zijn Laurentius Frisius, Sikke van Hemminga, Severinus Eugalenus, Petrus Talpa, Henricus van Bra, Petrejus Tiara. D...