Wat is de betekenis van gemakkelijk?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gemakkelijk

gemakkelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-mak-ke-lijk 1. wat je zonder veel inspanning kunt doen ♢ deze les is gemakkelijk 1. dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan [als iemand lichtvaardig...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gemakkelijk

adj. & adv., maklik; (in het gebruik),, noflik; (adv.), glêd; — te bereiken, handich; — te hanteren, hânsum; hij maakt het zich —, hy nimt it op syn gemak; nietvan aard, net mak op 'e hûd, lea.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gemakkelijk

I. bn. (1 zijn gemak zoekende; op zijn gemak gesteld; 2 gemak [in bet. 1] opleverende; geriefelijk; 3 geen inspanning kostende; licht te doen, te begaan, te leren, te behalen enz.; 4 handelbaar, zich gewillig schikkende inz. met een ontkenning): 1. de man begint wat gemakkelijk te worden; 2. een gemakkelijke zieke-stoel; een gemakkelijk leven(tje)...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gemakkelijk

(gə'makkələk) bn. en bw. (-er, -st) 1. op zijn gemak (I) gesteld : hij begint wat te worden. 2. gemak (I) opleverend : een leven(tje); een reispak; een -e houding; ingericht; maak het u -, neem uw gemak. 3. geen moeite of inspanning vereisend : een -e les, overwinning, prooi, som, weg, zaak; een werk; het is, valt mij -; het hebben; het is t...

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gemakkelijk

bn. en bw. (-er, -st), (ook: makkelijk), I. bn., 1. zijn gemak zoekend, op zijn gemak gesteld: ik word op mijn oude dag wat -; 2. gemak opleverend: een gemakkelijke stoel; ik plaatste mij in een gemakkelijke houding; een — leven (tje), een leven vol gemak en rust; het zich maken, een leven vol gemak en rust; het zich — maken, in ee...

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gemakkelijk

GEMAKKELIJK, ook GEMAKLIJK en MAKKELIJK, bn. bw. (-er, -st), op zijn gemak gesteld ik word op mijn ouden dag wat gemakkelijk; — gemak opleverende een gemakkelijke stoel; ik plaatste mij in eene gemakkelijke houding; — een gemakkelijk leventje), een leven vol gemak en rust; — het zich gemakkelijk maken, in eene ongedwongen, min o...