gemakkelijk

betekenis & definitie

gemakkelijk - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ge-mak-ke-lijk

1. wat je zonder veel inspanning kunt doen
♢ deze les is gemakkelijk
1. dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan
[als iemand lichtvaardig praat over een moeilijke klus]
2. jij hebt gemakkelijk praten
[voor jou ligt de zaak heel anders]
3. hij spreekt gemakkelijk
[vlot en zonder stotteren]
2. plezierig om te gebruiken of mee om te gaan
♢ mag ik in de gemakkelijke stoel?
1. maak het je gemakkelijk
[ga lekker zitten]
2. een gemakkelijke stoel
[waarin je kunt luieren]
3. het zich gemakkelijk maken
[minder moeite voor iets doen dan eigenlijk zou moeten]
3. wat je zonder veel inspanning kunt snappen
♢ die tekst is wel erg gemakkelijk

Algemene uitdrukkingen:
1. mijn vader is niet gemakkelijk
[hij is lastig in de omgang]
Bijvoeglijk naamwoord: ge-mak-ke-lijk
... is gemakkelijker dan ...
het gemakkelijkst
de/het gemakkelijke ...
iets gemakkelijks

Synoniemen
geriefelijk, gerieflijk, licht, makkelijk

Tegenstellingen
ingewikkeld, lastig, moeilijk, ongemakkelijk