Wat is de betekenis van Er de boter uitbraden?

2024-04-27
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Er de boter uitbraden

Ook wel de boter braden, d.w.z. smullen, het er eens van nemen; vetpot hebben. Sedert de 17de eeuw aangetroffen (vgl. [i]Gew. Weuw.[/i] III, 48) en thans nog algemeen bekend; ook in het Friesch: nou scille wyde büter ris Otbriede. Vgl. Halma, 716: De boteruitbraaden, niets spaaren om iemand wel te onthaalen; Ndl. Wdb....