Wat is de betekenis van Een nabob?

2024-04-29
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Een nabob

Volgens Dozy, Oosterlingen, 69 is dit ‘een woord, dat uit de Engelsche Oost gekomen is. Het is nuwwäb, meervoud van het Arab. naib, eigenlijk plaatsvervanger, vandaar onderkoning, regent, prins. Daar deze in Indië gewoonlijk zeer rijk zijn, zoo wordt spottenderwijs ieder Engelschman, die in de Oost...

2024-04-29
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Een nabob

iemand, die zeer rijk is geworden ; eigenlijk spottenderwijze gezegd van een Engelschman, die in Engelsch-Indië een hoogen post heeft bekleed en er rijk is geworden. Afleiding van ’t Arab. noewâb, meerv. van nâtb: plaatsvervanger, en in ’t bijzonder : een onderkoning of regent.