Wat is de betekenis van dompelaar?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dompelaar

1) (19e eeuw) (Vlaanderen) sukkelaar, stumper. • Zonder mijne liefde voor de dochter van pasmans, zonder het verlangen voort te komen mij door die liefde ingegeven, leerde ik lezen noch schrijven, volgde de lessen niet der navigatieschool en bleef naar allen schijn een arme dompelaar, gelijk kaat van den brande vroeger te regt aanmerk...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dompelaar

dompelaar - Zelfstandignaamwoord 1. (techniek) iets wat in een vloeistof wordt ondergedompeld 2. (elektrotechniek) warmtespiraal die in een hoeveelheid vloeistof gezet kan worden om die te verwarmen 3. (vogels) bepaald soort watervogel, duiker Woordherkomst Naamwoord van handeling van dompelen met het achtervoegsel -aar

2024-04-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

dompelaar

sukkel, stumper Zo kan het gebeuren dat levensgevaarlijke moordenaars, die zich met de hulp van de klassieke psychiatrie, aan de sanctie wisten te onttrekken, na twee of drie commissies alweer op vrije voeten lopen, terwijl de pechvogel, de dompelaar die in een ogenblik van verwarring een fiets stal, twintig jaar blijft zitten, doodgewo...

2024-04-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

dompelaar

(in Vlaanderen, gewestelijk) sukkel of sul. Hij zal kreveeren van honger, de vrek! en wat gaat hij doen, heele dagen, de dompelaar? (Stijn Streuvels, De vlaschaard, 1907)

2024-04-29
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Dompelaar

Koenen-Endepols: "watervogel die dikwijls in het water dompelt" en vD 1970: "duiker (zekere watervogel)". N (dial.) dompen ‘(doen) duikelen', mnd dumpeln ‘onderduiken' [NEW; VT]; (vgl. zweeds Dopping 'Fuut', 'dompelaar') (zweeds doppa 'onderdompelen, dopen', de N volksnaam Dopp...

2024-04-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

dompelaar

(de, -s) stakker, sukkel.De moordenaar van Mohamed Achrak is een wat paranoïde en vereenzaamde dompelaar. - LN, 28-11-2002.

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

dompelaar

1. Stakker, stumper, sukkel; sul. Heel een sleep was hem uit Galilea gevolgd, dompelaars die, om hun boers gezicht, in de straten van Jeruzalem door de kwajongens werden uitgejouwd, VERMEYLEN 1962, 15. Zij hoorden ook nog dat hij een beurs met goudstukken had ontnomen aan een schurftige vrek... en dat hij ze aan een troep berooide dompelaars had u...

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

dompelaar

dompelverwarmer, elektriese apparaat in water gesteek om dit gou te laat kook.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dompelaar

m. (-s), 1. duiker (zekere watervogel); 2. grondduiker; 3. (werktuigk.) cylindervormig stuk hout of metaal dat de zuiger in een pomp kan vervangen, ook plunjer geheten; 4. staafje of spiraal waarin een electr. verwarmingselement is opgenomen dat men in een glas of kan met vloeistof zet om deze te verwarmen; 5. o. (Zuidn.) stakker, sukkelaar,...