Wat is de betekenis van David Ricardo?

2025-07-17
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

David Ricardo

(1772-1823), een der beroemdste Eng. economen, tevens (sinds 1819) lid van het Parlement. Voorman der klassieke school. Beroemd is zijn theorie der grondrente, waarin hij de pachtwaarde van de grond verklaart. Hoofdwerk: Principles of political economy and taxation. R. had grote invloed op de staathuishoudkunde, zowel in Eng. als daarbuiten.

2025-07-17
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

David Ricardo

Eng. economist. * 19 April 1772 te Londen, † 11 Aug. 1823 aldaar. Genoot zijn opvoeding in Holland en Engeland; op 14-jarigen leeftijd trad hij reeds op aan de beurs. In 1793 ging hij tot het Anglicanisme over. R. gaf zeer vele publicaties in het licht, vooral op het gebied van het geld- en bankwezen. In 1819 werd hij lid van het parlement,...

2025-07-17
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

David ricardo

engelsch economist, geb. 19 April 1772, zoon van een nederl. israëliet, 1819 tot lid Van het Lagerhuis gekozen, bracht als bankier een aanzienlijk vermogen bijeen; hield zich bij zijn economische studiën vooral bezig met het vraagstuk der grondrente en de waardeleer en het arbeidsloon. Hoofdwerk: Principles of political economy and tax...

2025-07-17
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

David Ricardo

engelsch staathuishoudkundige, gei». 1772, bad een aanzienlijk bankierskantoor, was s^derl 1807 lid van het Lagerhuis (een Wliig), en stierf 1823. Van zijne werken is het voornaamste Priuciplcs nf pohdcul cconomy and laxalion (Londen 1817). _