dat hebben de kaboutertjes gedaan
(1925) (sch.) (vaak tegenover kinderen) wanneer niet geweten is wie iets gedaan heeft. • 't Is toch zoon ondeugd. Gisteren had hij een glas melk omgegooid op de keukentafel, en toen moeder vroeg: wie het gedaan had, toen zei de kleine Bolsjewiek: dat hebben de kaboutertjes gedaan! Zoon kleine jokkebrok! (De tribune, 28/02/1925) • Zeg, nu...