Damp
m. (-en), 1. (in het gewone spraakgebr.) zichtbaar geheel van fijne zwevende vloeistof deeltjes, in samenhang beschouwd met de zelfstandigheid of massa waaruit het voortkomt: de damp van een kokende ketel; de damp slaat van de paarden af; — nevel; — in fig. verband : als een damp vervliegen; 2. (in natuurk. zin) gasvormige toestand ene...