damp - Zelfstandignaamwoord
1. (natuurkunde) de gasvormige toestand van een stof die bij kamertemperatuur vloeibaar of vast is, de toestand die ontstaan is door verdamping
♢ Met de damp die vrijkomt moeten nog proeven worden gedaan.
2. (meteorologie) een wolk kleine gecondenseerde waterdruppeltjes
♢ 's Ochtends op de fiets rij je steeds door die damp.
damp - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dampen
* Ik damp
2. gebiedende wijs van dampen
* damp!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dampen
* damp je?
Verwante begrippen
floers, mist, nevel, smog, stoom, uitwaseming, wasem, wolk
Gepubliceerd op 03-10-2017
damp
betekenis & definitie