Wat is de betekenis van dale?

dale - Werkwoord 1. aanvoegende wijs van dalen

Oude N benaming voor de Kauw [VK c.1618; hier letterlijk: "Dale. sax. i. dole. Monedula", m.a.w. er wordt verwezen naar het Saksisch 'dole' (>D Dohle 'Kauw'). Hier is mogelijk aan het D ontleend. Op p.159 staat vermeld: "DOL, DOLE ... graculus. sax. dale: ger. tul". (Lat graculus 'Kraai'). MH 193...

Johan Hendrik van (1828-1872) Nederlands hoofdonderwijzer en archivaris, die bekend werd door het vanaf 1864 verschenen woordenboek dat later zijn naam kreeg.

bn., bw., niet goed (vaag woord dat een scholier, 1981, gebruikt voor alles wat hem niet bevalt; i.h.b.: niet vlot, stijf). Die jongen is date. Syn. nep, bef.

Johan Hendrik van (1828 - 1872) ‘Hoe staat het in Van Dale?’ is een vraag, die dikwijls gesteld wordt als iemand in twijfel verkeert over de juiste spellingswijze van een Nederlands woord. Met die ‘Van Dale’ wordt dan het beste en het uitvoerigste woordenboek bedoeld, dat van de Nederlandse taal bestaat. Het werk ontleent zijn naam aan de figuur va...

dal.

Dale - 1° Jan van den, Brusselsch rederijker, einde der 15e eeuw; dichtte „De Stove”, een samenspraak in een badhuis tusschen twee „vroukens, d’eene qualijck, d’ander wel ghetrouwt” (Antwerpen 1528), een vrij kiesch onderwerp; is vooral bekend om zijn allegorisch gedicht in den toen veel gebruikten vorm van e...

I. (Johann Hendrik van) Nederlands taalkundige, ° 15 febr. 1828 te Sluis, hoofdonderwijzer, archivaris en † 19 mei 1872 aldaar; begon met de uitgave van van Dale’s Groot Woordenboek der Neder landsehe Taal. II. (Henry) Engels fysioloog, ° 1875 te Londen, was direkteur van het National Institute for Medical Research aldaar; ont...

1) County of district in het z.o. van den noord-amerik. staat Alabama, 18.000 inw., hoofdpl. Ozark 2) Buurt in de gemeente Aalten, Geld.