Wat is de betekenis van Daimyo?

2025-07-15
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

DAIMYÔ

letterlijk: „grote naam”, Japans leenheer uit de feodale tijd. Oorspronkelijk werd als zodanig beschouwd een grootbezitter van een myô-den, privaat grondbezit, in tegenstelling tot de aan de staat toebehorende rijstvelden. Deze grootgrondbezitters waren in de regel afstammelingen van de drie grote clans van Foedjiwara, Tair...

2025-07-15
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Daimyo

Jap. hoogadellijk gesl., tot 1869 leenvorsten.

2025-07-15
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Daimyo

Daimyo - (lett. Groote Naam), de titel van de territoriale Heeren of Baronnen van het feudale Japan. Gedurende de Middeleeuwen werden edelen van minderen rang, in tegenstelling met deze „Groote Namen”, Shomyo’s genoemd, d. i. „Kleine Namen”. Onder de Tokoegawa-dynastie (1605—1867 n. C.) hadden zelf de minste Daimyo’s land in bezit, geschat op een o...

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Daimyo

(daimio) [Jap., grote naam], m. (-’s), titel van de erfelijke leenvorsten in Japan tot 1869. De daimyo’s vestigden hun gezag in de 15e en 16e eeuw; zij stonden onder oppertoezicht van de sjögoen. Zij trokken zich aanvankelijk weinig aan van de centrale autoriteiten, maar tijdens het sjogoenaat van de Tokoegawa-dynastie (1603-1867)...

2025-07-15
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Daïmyo

grooten, menschen van grooten naam, in Japan onder vroegere dynastiën naam der leenheeren of feodale vorsten.

Gerelateerde zoekopdrachten