DAIMYÔ
letterlijk: „grote naam”, Japans leenheer uit de feodale tijd. Oorspronkelijk werd als zodanig beschouwd een grootbezitter van een myô-den, privaat grondbezit, in tegenstelling tot de aan de staat toebehorende rijstvelden. Deze grootgrondbezitters waren in de regel afstammelingen van de drie grote clans van Foedjiwara, Tair...