Wat is de betekenis van Bram?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bram

I. m. (-men), als verkorting van bramzeil alleen in bram op bram, bram boven bram voeren, pralen, een groot vertoon maken. II. m. (-men), mansnaam, verkorting van Abraham; het is een echte bram, een druktemaker, een windbuil; de bram uithangen, een weelderig of losbandig leven leiden, veel vertoning maken; ’t is...

2025-07-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

bram

(19e eeuw) (inf.) snoever, opsnijder, druktemaker. ‘Een hele bram’: een belangrijk iemand. Soms ook een scheldwoord voor een lui kind. Verkorting van de naam Abraham en onder invloed van het verouderde werkwoord ‘brammen’ (pralen, pochen) en het zelfstandig naamwoord ‘bram’, een afkorting van bramzeil. Zie ook: b...

2025-07-16
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Bram

Zie Abraham

2025-07-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Bram

Bram - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam

2025-07-16
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Bram

Bram - windmaker, druktemaker. Van bramzeil, dat zich aan de bovenste ras van de fokkemast en de grote mast bevindt. Deze zeilen vangen dus veel wind.

2025-07-16
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

bram

(zn) druktemaker EK.

2025-07-16
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

bram

iemand met opzichtige kledij; snoever, opsnijder. Verkorting van de naam Abraham en onder invloed van het verouderde werkwoord brammen (pralen, pochen) en het zelfstandig naamwoord bram, een afkorting van bramzeil. Bij Harrebomée lezen we: ‘Hij is een rechte bram.’ Gij zijt de speelbal uwer ijdelheid, uw verstand zwicht, op alles...

2025-07-16
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Bram

een - inhebben dronken zijn. Net als het gelijkaardige het bramzeil gehesen hebbenaan het zeewezen ontleend.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Bram

m -> Abraham.