Wat is de betekenis van Brak — zout — zilt?

2024-04-30
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Brak — zout — zilt

Zout, zilt zegt men van water, dat uit zijn aard met veel zoutdeelen vermengd is, brak van zoet water, dat door de vermenging met zeewater of door oplossing van zand en andere bestand¬deelen van den bodem ondrinkbaar is geworden. Het water der zee is zout. De zilte baren. Een brakke wel.

Gerelateerde zoekopdrachten