Wat is de betekenis van Attisch zout?

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Attisch zout

[naar Attica, waarmee spec. Athene bedoeld is, waarvan de inwoners zich beroemden op goede smaak en vlugge geest] fijne geestigheid, smaakvolle scherts (die het gesprek kruidt zoals zout een spijs).

2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Attisch zout

fijne geestigheid en scherts, in de Oudheid karakteristiek voor de bewoners van Attika.

2024-04-25
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Attisch zout

een uit bewondering voor de grote geesten van Attika geboren uitdrukking, betekent: geestige taal of fijne scherts.

2024-04-25
Gevleugelde woorden

J.H. de Ruijter (1940)

Attisch zout

Geestigheid. (De bewoners van Athene, de hoofdstad van Attica, waren in de oudheid beroemd om hunne geestigheid, vroolijke grappen en fijne hatelijkheden.).

2024-04-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

Attisch zout

o. fijne scherts, geestigheid.

2024-04-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Attisch zout

fijne humor, genoemd n. Attica (Athene), bakermat der geestesbeschaving.

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Attisch zout

Attisch zout - geestigheid. Speciaal de Atheensche; in grappen, zoowel als in hatelijkheden. zie Cum grano salis.

2024-04-25
Wetenswaardig Allerlei

T. Pluim (1922)

Attisch zout

„De spreker wist zijn rede met Attisch zout te kruiden," leest men wel eens; men heeft dan onder „Attisch zout" fijne, geestige gezegden te verstaan. De naam is ontleend aan Attica, den Griekse staat met de hoofdstad Athene. Deze stad was het brandpunt der Griekse beschaving, kunst en wetenschap. Vooral waren de inwoners vermaard om hun geestige ge...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Attisch zout

geestigheid, fijne scherts. Attica was een Grieksch landschap (hoofdstad Athene), waarvan de bewoners om hun geestigheid bekend stonden. (Zout was destijds de gewone benaming voor geest.) Met dit Attisch zout „kruidden” ze hun gesprekken.