Banaliteit
[Fr. banalité] oorspr.: publiek en gedwongen gebruik van voorwerp aan de heer toebehorend; thans: platheid, gemeenplaats.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. banalité] oorspr.: publiek en gedwongen gebruik van voorwerp aan de heer toebehorend; thans: platheid, gemeenplaats.
N. Sillamy (1965)
vulgair antwoorden; karakteristiek voor wat algemeen aanvaard is. Op grond van het aantal standaardantwoorden dat men bij bepaalde tests (vrije associatietests,→Rorschach,→Rosenzweig) als antwoord aantreft, kan men nagaan in welke mate iemand zich aan de bestaande maatschappijvormen conformeert. Ook is het aldus mogelijk hypothesen af te...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. het banaal-zijn; 2. alledaagse, onbetekenende opmerking, gemeenplaats.
M. J. Koenen's (1937)
v. banaliteiten (Fr. banalité: gemeenplaats; onbetekenend, alledaags, afgezaagd, platvloers gezegde, woord; platheid).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: