asperge
(19e eeuw) (scheldw.) lang en mager persoon. Syn.: bezemsteel*; breinaald*; dood* van Pierlala; draadnagel*; geep*; grasspriet*; lantarenpaal*; paling*; ribbentrap*; scherpschijter*; sladubbel*; sliert*; slingeraap*; spiering*; spriet*; verlengsnoer*. • ... in eens van kind opgeschoten als een asperge, en helemaal nog een jon-gen. (Louis Coupe...