Wat is de betekenis van Apicius?

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Apicius

Romeins fijnproever, vandaar ook i.h.a.: smulpaap, apicultuur, bijenteelt.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Apicius

MAB'CUS GA'BIUS —, Rom. lekkerbekten tijde van Augustus en Tiberius die zijn vermogen voor het grootste gedeelte opsmulde en zich toen uit vrees dat hij niet meer behoorlijk zou kunnen eten vergiftigde.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ăpīcĭus

ĭi, m. Romeinse bijnaam.

2024-04-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Apicius

Apicius - Marcus Gavius, een lekkerbek, die te Rome leefde in het begin onzer jaartelling. Waarschijnlijk reeds voorafgegaan, en zeker ook gevolgd door andere lekkerbekken van dien naam te Rome (tijdens Sulla en Trajanus). Niet alleen anecdoten, doch ook een boekje met kookrecepten (dat zeker van lateren datum is) staat op zijn naam. Toen hij nog s...

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Apicius

Marcus Gavius, Romeins epicurist, tijdgenoot van keizer Tiberius (14-36 n. C.) te Rome. Apicius was een vermaarde smulpaap die zijn tijd en geld besteedde aan het uitdenken van de meest geraffineerde gerechten. Zijn naam is spreekwoordelijk geworden voor lekkerbek. Volgens Seneca telde Apicius op een dag zijn fortuin en bemerkte dat hij in zijn lev...

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

Apicius

Apicius - m., scheldnaam voor smulpaap.

2024-04-29
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Apicius

Apicius (Marcus Gabius), een beruchte lekkerbek, die in de dagen van Augustus en Tiberius te Rome zijn verblijf hield, onderscheidde zich door eene verwonderlijke bedrevenheid in de kunst om het gehemelte te streelen en de smaakzenuwen aangenaam te prikkelen. Geregten, door hem uitgevonden, waren er het sieraad van de keizerlij...

2024-04-29
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Apicius

(Marcus Gabius), een beroemd lekkerbek uit den tijd van Tiberius; hij hield er eene zoo uitgezóchte tafel op na, dat zijn naam tot spreekwoord is geworden voor allen, die op eene fi jne keuken gesteld zijn. Het zijnen naam dragende keukenboek, eerst later (waarschijnlijk door zekeren Ccelius, een Afrikaan) geschreven, leert ons verscheidene...