Wat is de betekenis van angel?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Fries Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Angel

m. (-s), 1. haak waaraan bij ’t vissen het aas bevestigd wordt; — hij heet aan de angel, het zich door een lokaas vangen ; — iem. aan zijn angel krijgen, hem in zijn macht krijgen ; 2. (dicht.) tong ener slang; daar schuilt een angel onder, achter, er is een boosaardig opzet achter verborgen (vgl. een adde...

2025-07-14
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

angel

(1972) (euf.) mannelijk lid.Vnl. homotaal en wellicht populair gemaakt door Gerard Reve. Slechts enkele van de talrijke syn.: aanhangsel*; alaam*; beitel*; bout*; drilboor*; gerief*; houweel*; paal*; puddingbuks*. • Hij was erg mooi, Van der Decken, de jonge kapitein, zoals hij daar op zijn knieën lag en zijn donkere, geheime angel beroer...

2025-07-14
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Angel

Franse vorm van Ange.

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

angel

angel - Zelfstandignaamwoord 1. het orgaan waarmee wespen, bijen en soortgelijke dieren steken De angel van de bij blijft in de steekwond achter. 2. een vishaak Gooi de angel even uit.

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

angel

angel - zelfstandig naamwoord uitspraak: an-gel 1. steekorgaan van bijen en wespen ♢ als je door een bij gestoken wordt, moet je de angel eruit halen Zelfstandig naamwoord: an-gel de angel ...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

angel

(bw) geheel HP.