Angelica
Zie Ange
Dr. C. A. Backer (1936)
Angélica L. [C. Linnaeus], - vr. vorm van Lat. angelĭcus (van Lat. angĕlus = Gr. angĕlos, bode, bij uitbreiding bode Gods, engel), van een engel afkomstig: door een engel aangewezen plant. - Volgens een oude legende zou de aartsengel Raphăël den mensch bekend hebben gemaakt met de geneeskrachtige eigenschappen der sindsd...
Jac. de Bruijn (1973)
van Gr. woord dat engel betekent: door een engel aangewezen plant; volgens een oude legende zou de aartsengel Raphael de mens met de geneeskrachtige eigenschappen van de plant bekend hebben gemaakt; in de Middeleeuwen werd de plant gebruikt tegen de pest
Veerman (1954)
A. archangelica L., syn. Archangelica officinalis HOFFM., aartsengelwortel of engelwortel. Tot de fam. der Umbelliferae behorende, hoge kruiderijplant met sterk gedeelde bladeren en groenachtige bloemen in 20-40-stralige schermen. Reeds eeuwen in cultuur. Komt voor in Midden en N. Eur. en Siberië en wordt op beperkte schaal geteeld in de stree...
Van Dale Uitgevers (1950)
(Lat.), v. (-’s), 1. (muz.) engelenstem, een liefelijk klinkend register op een groot orgel; — soort van luit; 2. (plantk.) engelwortel.
M. J. Koenen's (1937)
v. angelicas (schermbloemige plant, engelwortel, een bosplant; Lat. angelica silvestris). (g = g).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: