Wat is de betekenis van Angelsaksisch?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Angelsaksisch

Angelsaksisch - Zelfstandignaamwoord 1. (taal) het Engels zoals het tussen 400 en 1100 werd gesproken en dat de voorloper van het moderne Engels is Het Angelsaksisch werd een lange tijd gesproken. Woordherkomst afgeleid van Angelsaks met het achtervoegsel -isch Synoniemen O...

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Angelsaksisch

Oudengels

2024-03-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

Angelsaksisch

Angelsaksisch - Verwijst naar de periode en stijl die wordt geassocieerd met de verovering van het grootste deel van de Britse eilanden door Germaanse Saksen en Angelen uit Sleeswijk en het Oostzeegebied, vanaf de opeenvolgende invasies in de 5de en 6de eeuw n. Chr. tot na hun bekering tot het christendom. De stijl kenmerkt zich door de vermenging...

Wil je toegang tot alle 7 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Angelsaksisch

I. bn., eig. : van de Angelsaksen ; bij uitbr. : Engels ; de Angelsaksische landen, de Engelssprekende, Engeland en Amerika ; II. zn. o., taal der Angelsaksen, Oudengels. Ook ANGELSASSISCH.