afslaan - Werkwoord
1. (ov) iets weigeren aan te nemen
♢ Hij sloeg een tweede borrel af omdat hij nog moest rijden.
2. (ov) door een slaande beweging iets omlaag doen bewegen
♢ Deze thermometer moet nog afgeslagen worden.
3. (ov) een aanval succesvol het hoofd bieden, verdrijven
♢ De aanval werd echter afgeslagen.
4. (ov) bij afslag veilen
5. ergatief zijwaarts gaan
♢ Hij sloeg naar links af.
6. ergatief ophouden te werken (van motoren etc.)
♢ De motorfiets sloeg af.
7. (ov) in prijs minder worden
♢ In de uitverkoop werd de prijs afgeslagen.
Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en slaan(werkwoord)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: