AF
Air Force
Wiktionary (2019)
af - Bijvoeglijk naamwoord 1. (tweeletterwoord) klaar, gereed ♢ Het werk is nog lang niet af. 2. ergens vandaan gaan ♢ Hij rent van het ongeluk af. 3. naar beneden gaan ♢ Hij rijdt van de berg af. af...
Muiswerk Educatief (2017)
af - voorzetsel, bijwoord 1. ergens vandaan ♢ hij loopt de trap af 1. af en aan lopen [heen en weer lopen] 2. er hoeft niets meer aan gedaan te worden ...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adv., ôf, ou; — en aan, ôf en oan; — en toe, nou en dan, fan en ta, ôf en oan, út en troch, altomets, bytiden, bywilen, by stuiten, by nou en by dan; goed — zijn, goed wei wêze; het werk is —, de hoas is ôfbreide, de put is der út.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: